We have a dream (3)

Best trots betrokken te zijn in het positieve verhaal van De Boomgaard in Kessel-Lo. Een boeiend relaas dat An Eijkelenburg als vierde in de rij, na Luc Deneffe, Mario Vanhaeren en Koen Wuyts, belicht vanuit haar functie als directeur van het Stadsmakersfonds dat het ganse project co-financiert.

Even recapituleren: stad Leuven gaf het terrein van de voormalige school De Boomgaard in erfpacht aan de coöperatie Livez met de bedoeling er een zorg- en woonproject te bouwen met heel veel aandacht voor de buurt. Vrijwilligster Mieke Soens had een interessant gesprek met An Eijkelenburg voor het lentenummer van de huiskrant in De Wingerd.

Bouwen aan een stad en aan een gemeenschap

Hoe zie jij De Boomgaard?

An: Het Stadsmakersfonds is een zusterorganisatie van Miss Miyagi, gespecialiseerd in de ontwikkeling van bijzondere vastgoedprojecten met een positieve maatschappelijke impact. Het fonds ondersteunt diverse partijen zoals zorginstellingen, steden en gemeenten, kloosterordes… Omdat die projecten vaak meer zijn dan een klassieke herbestemming of renovatie is er nood aan een gespecialiseerde expertise. Maar ook voor de financiering moet telkens gezocht worden naar een oplossing en daarom richtte Miss Miyagi het Stadsmakersfonds op. Dat is een coöperatief fonds, waarin een 115-tal coöperanten een aanzienlijke som hebben bijeengebracht waarmee intussen 4 projecten werden opgestart. En één van de vier is het project De Boomgaard. Wij leggen dus een stuk financiering op tafel én wij waken er over dat de ambities van het project worden geëerbiedigd en waargemaakt.

Wat ik fijn vind aan De Boomgaard is dat er op de site nog resten van de kleuterschool staan. Een school is een verbindende factor in een gemeenschap omdat iedereen in zijn levensloop in aanraking komt met onderwijs. Een buurtschap telt echter niet alleen kinderen die opleiding nodig hebben maar ook mensen die, omwille van hun leeftijd of gezondheidsproblemen, ondersteuning en zorg behoeven. Ook zorg komt aan bod in het leven van elkeen. En daarom is een zorgsite ook een essentieel element in het ecosysteem van een wijk. Wij zien zo’n zorgsite echter kleinschalig en niet beperkt tot een specifiek profiel, zoals bv. senioren. Ook gezinnen, jongeren in een probleemsituatie of mensen met een tijdelijke of langdurige beperking zouden er terecht moeten kunnen.

Wij willen een leefgemeenschap laten ontstaan met menselijke samenhang, waar iedereen voor iedereen zorgt. Met op de site van De Boomgaard bewoners die uitsluitend afkomstig zijn uit de nabije buurt. Ze moeten dan, als hun woning niet langer past bij hun levensfase, wel verhuizen maar worden niet ontheemd.

Wil dat zeggen dat in De Boomgaard enkel mensen uit Kessel-Lo een plaatsje zullen krijgen?

An: Ja, we zullen de bewoners niet selecteren op het soort zorg dat ze nodig hebben maar op basis van hun huidige woonplaats. De beoogde zone van potentiële bewoners bestrijkt dus zeker niet gans Leuven of zelfs niet gans Kessel-Lo. De grootte van de site De Boomgaard bepaalt het aantal dat we kunnen opvangen; dat zullen ongeveer 34 mensen zijn. Die komen dan uit de onmiddellijke buurt.

We willen het systeem in stand houden waarbij mevrouw X buurman Y helpt met kleine klusjes. Breng je de zorgbehoevende buurman naar een groot en afgelegen rusthuis, dan is de zorgkwestie wel naar behoren opgelost maar zit hij opgezadeld met een gevoel van eenzaamheid en frustratie want de zo vertrouwde mevrouw X woont niet meer in zijn buurt. Is dat dan een gelukkige oude dag?

Iedereen, van welke strekking ook, ervaart dat er grote onvolkomenheden zitten in ons huidig zorgsysteem, dat er andere en betere oplossingen moeten bestaan. Wij hebben een antwoord gevonden waarin we geloven en we gáán ervoor.

We zeggen onderling wel eens dat de minder prominente rol van instituten zoals de Kerk een rol gespeeld heeft in de verarming van het warme buurtleven van weleer. Mensen gingen vroeger in groten getale naar de mis en dat was zeker niet enkel uit devotie maar tevens voor de contacten en de babbel achteraf. En er waren concrete plekken waar men zich verzamelde zoals het kerkplein en het parochiehuis. Als je dingen wilt veranderen in de maatschappij moet je daar ook letterlijk “plaats” voor maken. Het Stadsmakersfonds wil daartoe bijdragen, ruimtes scheppen waar je tot samenleving en beleving kan komen, waar je zachtjes kan landen of waar je kan broeden op nieuwe plannen.

Je moet bouwen aan een stad en aan een gemeenschap met plaatsen om mekaar te vinden en niet enkel bouwen in een stad met steeds meer individuele woningen. We moeten ons kunnen “thuis voelen”, niet alleen in onze woonkamers maar vooral ook in de transitieplaatsen, waar we anderen ontmoeten. Daar proberen wij aan te werken. Hal 5 was een van de aanleidingen voor de oprichting van het Stadsmakersfonds, en is zo’n transitieplaats, waar je zowel aan binnensport kan doen als groenten kopen bij de sociale kruidenier of een feest of evenement organiseren. En het werkt: je ziet er veel mensen neerstrijken om nog even met de buren een babbeltje te slaan.

Als de bewoners van De Boomgaard zowel als mensen uit de buurt ingeschakeld worden, zullen zij niet alleen zorgvrager maar tegelijk ook zorgdrager zijn?

An: Ja, een soort “zorglevering XL” waar een heel spectrum ontstaat van zorgvrager, vrijwilliger, mantelzorger, dokter, specialist. Je kan terzelfdertijd zowel zorgvrager als zorggever zijn. Het gaat er enerzijds om de ander nabij te zijn, belangstelling te tonen, te “zien” dat iemand hulp nodig heeft en bij te springen. We willen organiseren dat je voor kleine euvels op meerdere mensen kan terugvallen, en dat er niemand bezwijkt onder de last van een te grote verantwoordelijkheid bij het opnemen van een solitaire zorg. Uiteraard zullen er anderzijds professionele hulpkrachten voorhanden zijn zoals nachtverpleging, specialisten in dementie…
Mijn persoonlijke insteek en die van het Stadsmakersfonds ligt erin de schoonheid van de gebouwen en van de natuurlijke omgeving te verweven. Wij willen ook in het materiële iets verwezenlijken dat een brug maakt naar welbevinden en welzijn. Dan heb ik het over de bomen die er staan en het groen dat zal belopen worden. Maar ook de gebouwen zelf, de inrichting van de ruimtes, de grote ramen, de gangen, kortweg het puur architecturaal aspect is voor ons belangrijk. Ik stel me voor dat er een moestuin zal zijn, appelbomen… en dat grootouder en kleinkind samen prei planten of bloemen halen uit de bloemenpluktuin. Ouderen beschikken over handigheden die jongeren helemaal ontberen: simpel verstelwerk bv. Die vaardigheden willen we terug tot leven wekken. Daarvoor hebben we enthousiastelingen nodig die zich engageren in het “leven in gemeenschap”. We willen initiatieven laten groeien vanuit de mensen die er wonen, hun de vrijheid geven dingen te realiseren naar eigen goeddunken. Van op afstand zullen we wel bewaken of de ware missie van het project niet in de vergetelheid raakt.

Het denkproces rond het project is belangrijk geweest en heeft heel lang geduurd maar naarmate alles concreet gerealiseerd wordt zullen wij ons meer en meer terugtrekken en opgevolgd worden door “geestdriftige bewoners” en de buurt zelf. Het begin is er al: de enkele schoolgebouwen die nog in goede staat zijn worden ondertussen actief gebruikt. Er is een zaal waarin we een sinterklaasfeest en een nieuwjaarsreceptie hielden en daar kwam heel wat volk op af. Er zit een goeie vibe in de buurt. Dat willen we aanmoedigen door het organiseren van een opruim-dag , het sanitair wordt gebruiksklaar gemaakt en dan kan de “feestzaal” deze zomer al volop ingeschakeld worden voor zorginitiatieven of gezellige bijeenkomsten. Erg groots zal het nooit worden, alleen al door het gebrek aan parkeerruimte. Maar dat ligt in de lijn van ons credo, toch? Het grootse zoeken we in het kleinschalige.

Kan je een beeld schetsen van de geplande gebouwen?

An: Er komen twee grote panden waarin mensen zullen wonen mét de nodige zorgondersteuning en een ruimte voor ontmoeting. Dit kunnen zowel ontmoetingen tussen bewoners als bv. een babyborrel zijn. In de woonentiteiten willen we een mix van ouderen, jongeren, mensen met een motorische beperking en gezinnen. Het is daarom voor het architectenteam een hele uitdaging om iets uit te werken waarin functies kunnen gewisseld worden naargelang het soort bewoners.
Voor de een zal de verblijfstijd misschien erg kort zijn, voor de ander wordt het een lange revalidatie na een ongeval. Een gezin heeft nood aan ruimte; dus moeten lokalen aan mekaar kunnen geschakeld worden, en terug losgekoppeld als de oppervlakte weer kleiner mag.

Eén dezer dagen maken we een keuze uit de vier architectenteams die zich kandidaat gesteld hebben. Hun eerste voorontwerp wordt nauwkeurig onder de loep genomen: 1) het moet beantwoorden aan onze visie, 2) het moet duurzaam zijn in de letterlijke zin van het woord en 3) het moet toekomstgericht zijn. En dit alles moet betaalbaar blijven, voor ons als initiatiefnemer, maar ook voor de bewoners. Een moeilijke opgave voorwaar! Maar we willen er alles aan doen om dit te verwezenlijken in de actieve hoop dat het ook werkelijkheid zál worden en dat in 2026 de eerste bewoners er hun intrek nemen.

We kunnen niet blijven overleggen over hoe en wat, de tijd is gekomen om te SPRINGEN.

We zouden ons, zoals Frank Vandenbroucke suggereerde, kunnen beperken tot het onderling beter afstemmen van alle componenten die met zorg te maken hebben: de sportvereniging, de huisarts en de geriater of specialist, de zorgkundige, de kinesist, de ergotherapeut, de psycholoog… Zo gebeurt het in de reguliere zorg aan de hand van een medisch dossier waarin elke tussenkomst van dokter of specialist kenbaar gemaakt wordt, toegediende medicijnen vermeld worden, evoluties af te lezen zijn. Zo’n gedegen coördinatie moet er ook hier komen.

Mensen plannen hun leven: studeren, werken, vinden een partner, krijgen kinderen, bouwen of kopen een huis. Alleen de zorgverblijfplaats wordt hen vaak opgedrongen, of ze “kiezen” zonder enig alternatief. Livez en Stadsmakersfonds wil bijdragen tot het creëren van een levenslang-bestendige buurt, met een hoge hospiscore (deze geeft aan in welke mate een gemeenschap in staat is opduikende kwetsbaarheden te detecteren, te benoemen en te verhelpen).

Het streefdoel is een buurt met veerkracht om zorgnoden te lenigen en waarin buurtbewoners een aangepaste woonvorm kunnen vinden in de omgeving en tussen de mensen die ze al jarenlang kennen. En dat is DE BOOMGAARD.

M. Soens, huiskrant De Wingerd, 33ste jaargang, nr. 1 — lente 2023