Weg met puree en bingo in het rusthuis: bewoners krijgen meer inspraak
Vlaamse regering geeft rusthuisbewoner meer zeggenschap (De Morgen
Wie in een rusthuis verblijft moet meer vat krijgen op zijn leven en verzorging daar. Dat staat in een visienota van de Vlaamse regering. Maar hoe geraak je verder dan een vergadering waar wordt geklaagd dat er te vaak puree op het menu staat?
De tijd dat bejaarden passief de zorg door de verpleegkundigen ondergaan, is voorbij. Ze moeten mee kunnen beslissen over de aanpak en het beleid van het rusthuis waar ze verblijven. Dat staat in de visienota van Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) over het woonzorgbeleid. De tekst werd net voor de paasvakantie goedgekeurd.
Nu al zijn er bewonersvergaderingen, maar al te vaak blijven die steken op banale klachten. Waarom is de koffie in de cafetaria zo slap? Is die lekkende kraan al gemaakt?
De inspraak die Vandeurzen voor ogen heeft, moet een stap verder gaan. Van de dagindeling over de zorgaanpak tot een geplande verbouwing: ook over die zaken moeten de bewoners hun zegje kunnen doen. Dat kan via een vertegenwoordiger van de bewoners of de familie in de raad van bestuur, zoals in de gehandicaptensector, maar andere overlegvormen kunnen ook. Dat laat Vandeurzen nog open.
Personeelsvergadering
De Wingerd, een woonzorgcentrum in Leuven gericht op mensen met dementie, toont hoe het kan. Daar mogen bewoners zelfs deelnemen aan de personeelsvergadering. Nadat eerst de algemene punten zijn afgewerkt, gaat het verplegend personeel individueel praten met de bewoners of hun familie. “Ondanks de dementie kunnen ze nog altijd duidelijk maken of ze gelukkig zijn of niet”, zegt Griet Robberechts, directrice van vier rust- en verzorgingshuizen in en rond Leuven, waaronder De Wingerd.
De inspraak in de Leuvense rusthuizen gaat ver. Bewoners mogen bijvoorbeeld ook hun mening geven over de nieuwe personeelsorganisatie die op til staat, met minder cheffen en meer ruimte voor eigen initiatief voor het zorgpersoneel op de vloer. In een van de vier rusthuizen wordt daarover een focusgroep opgericht. De bewoners kunnen er meer praktische grieven kwijt dan in de vergaderingen die in beperkte kring worden georganiseerd.
“Het gaat om een ingesteldheid. Mensen liggen of zitten niet in een rusthuis, ze wónen er”, benadrukt Robberechts. “De ouderen komen op de eerste plaats. Het zijn onze verplegers die te gast zijn bij hen, niet omgekeerd.”
Maar is dat overal wel realiseerbaar? “Natuurlijk zijn we voorstander van inspraak, maar er zijn soms praktische bezwaren”, zegt Margot Cloet, hoofd van Zorgnet-Icuro, de grootste koepel van rusthuizen in Vlaanderen. Heel wat mensen komen pas helemaal op het einde van hun leven aan in het rusthuis, als ze echt zwaar hulpbehoevend zijn. “Iemand met zware dementie kan veel moeilijker aangeven wat zijn of haar wensen zijn.”
Ze verblijven ook steeds minder lang in het rusthuis. Nu wonen ze er gemiddeld anderhalf jaar, vroeger was dat nog zes à zeven jaar. Door het grotere verloop veranderen de noden ook sneller.
Komt daar nog bij: heel wat bewoners (of hun familie) hebben niet voldoende vertrouwen om voor hun rechten op te komen. “Mensen zitten in een afhankelijke situatie, en willen daarnaast meestal vooral niet meer tot last zijn”, weet Tine Vanderplancken, hoofd van het onderzoekscentrum voor zorginnovatie van de hogeschool Vives, in West-Vlaanderen. “Ze houden liever hun mond.”
Individueel benaderen
Toch valt zoiets te doorbreken, stelt ze. “Het is erg belangrijk om de mensen ook individueel te benaderen. Het is ook beter om hen van bij hun aankomst te betrekken en meteen te vragen wat hun noden zijn. Niet enkel bij de formele overlegmomenten. Laat hen bijvoorbeeld mee beslissen over de georganiseerde activiteiten. Mensen moeten niet tegen hun zin elke week Bingo spelen.”
Voor de ouderenraad is het in elk geval duidelijk. Hoe lang ouderen ook in een rust- en verzorgingstehuis verblijven, wat hun toestand ook is: hun stem moet worden gehoord. “Ook iemand met geheugenproblemen blijft een mens met rechten en emoties”, zegt directeur Nils Vanderweghe.