Valentijnswens: Breek de stilte…
Voor het lentenummer van de huiskrant (2016) sprak Mieke Soens met dr. Satya Buggenhout over seksualiteit en intimiteit in het woonzorgcentrum. Het interview zoals verschenen in Wingerd, nr 1 jaargang 26, is nog steeds brandend actueel en gaf de aanzet voor een baanbrekend project rond intimiteit en seksualiteit in het woonzorgcentrum. We delen dat inspirerende gesprek dan ook graag nog een keer.
Satya, gerontopsychiater of ouderenpsychiater bij Woonzorgnet-Dijleland, vertelt:
Hier in De Wingerd werk ik samen met dr. Triau. Wij hebben elk een aantal woningen toebedeeld gekregen en zijn daar ingebed in het team van verzorgers (in de breedste zin van het woord: verpleeg- en zorgkundigen, kinesitherapeuten, logistieke medewerkers…). Vooral in verband met gedragsproblemen doet men beroep op onze kennis. Daarnaast staan we ook in voor opleidingsmomenten en bijscholing rond verscheidene thema’s.
Bovendien is er de overkoepelende Werkgroep Dementie die momenteel focust op seksualiteit en intimiteit. Het jaarthema van De Wingerd “Autonomie” leent zich hiertoe. Zelfbeschikkingsrecht voor de bewoners moet meer worden dan opstaan en gaan slapen op het tijdstip dat hen past, of bezoek ontvangen op gelijk welk moment van de dag. Seksualiteit en intimiteit is zeker een item waarmee een oudere, ook als hij dementie heeft, binnen de grenzen van de ziekte autonoom moet kunnen omgaan, maar er heeft altijd zo’n sterk taboe gerust op dit onderwerp dat het steevast stief- moederlijk behandeld werd. Doorheen de jaren is de aandacht ervoor ongetwijfeld gegroeid, maar van een structureel beleid of een gemeenschappelijke visie hieromtrent was er nooit sprake.
Het is ongetwijfeld voor heel wat mensen een heikel onderwerp dat je niet zo maar aansnijdt. Hoe en wanneer pak je dit aan?
Satya: Bij de opname van een nieuwe bewoner of bewoonster worden nu alle mogelijke elementen uit zijn levensverhaal bevraagd, teneinde de persoon in kwestie ten gronde te kennen en daarop in te spelen zodat hij zich zo snel en zo goed mogelijk thuis zou voelen. Men is er absoluut op uit belangrijke gegevens van vroeger in kaart te brengen: men wil weten wat voor werk hij deed, wat zijn hobby’s waren, welke waarden hij hoog in het vaandel droeg… In het kader van een vroegtijdige zorgplanning bevraagt men hem of de familie over de gewenste behandeling bij een voortschrijdende zorgbehoevendheid, bij een eventueel in coma gaan en/of bij het naderen van het levenseinde. Waarom zou men dan ook niet vragen hoe het gesteld is met de intimiteit- en seksualiteitsbeleving en zoeken naar middelen om aan dit verlangen – als het er is – , in volledige privacy te voldoen. En hier wringt al direct het schoentje, want in een woonzorgcentrum hebben de bewoners doorgaans weinig privacy. OK, ze hebben een eigen kamer waar ze zich altijd kunnen terugtrekken, maar die ze niet op slot kunnen doen. En hoe vaak gebeurt het niet dat een buitenstaander, na een korte klop op de deur weliswaar, onmiddellijk binnengaat? De mogelijkheid dat deze bewoner nood heeft aan intimiteit en eventueel seksualiteit, zelfs met de eigen partner, is voor heel wat mensen totaal ondenkbaar.
Er wordt wel glimlachend gekeken naar een ouder stel dat heerlijk verliefd hand in hand op de bank zit. En kinderen vinden het best fijn als hun vader of moeder in het rusthuis een “vriend/ vriendin” heeft, toch?
Satya: Er is wel een grondig verschil tussen twee mensen die het gezellig vinden om samen te zitten en dat ook duidelijk laten blijken en twee ouderen die actief aan seks willen doen. Het eerste zal inderdaad door de familie toegejuicht worden – want dan is er niet meer de angst voor de voortdurende eenzaamheid – maar het tweede hoeft niet, kan niet, mag niet. Er werd over seks en zeker over seks bij ouderen of – godbetert – seks bij de eigen ouders, zo angstvallig gezwegen vroeger dat hij wel onbestaand moest zijn. Kinderen steigeren dan ook onmiddellijk of reageren met totaal ongeloof als er geopperd wordt dat hun vader of moeder nog aan seks wil doen. Ook de verzorgenden denken er vaak zo over en eigenaardig genoeg: hoe jonger men is hoe onmogelijker men het vindt.
Er is dus een mentale verschuiving nodig. Hier komt de autonomie van het individu in het gedrang. Het is de oudere zelf die bepaalt wat hij wil, niet de ongeschreven “regels” van onze maatschappij.
De situatie moet toch wel heel anders zijn naargelang de partner wel of niet meer leeft?
Satya: Als een bewoner en diens partner beiden nog nood hebben aan intimiteit, dan kan de vraag naar seks uiteraard nog bestaan en dan moeten wij daar zeker oog en oor voor hebben. Er moet een beleid gevoerd worden dat aandacht heeft voor die behoefte en de mogelijkheid biedt eraan te voldoen. Bij personen met jong-dementie zal dit uiteraard op minder tegenkanting stuiten dan bij oudere mensen, maar ook bij senioren is die nood dikwijls aanwezig, weliswaar vaak latent.
Is de partner er echter niet meer of kent de persoon met dementie zijn levensgezel niet meer, dan ligt het uiteraard heel moeilijk voor alle leden van het gezin wanneer man of vrouw/vader of moeder het met een “vreemde” wil doen. Dit is sowieso een brug te ver: zij zien het dan als een gebrek aan loyaliteit of als ontrouw t.o.v. de (gewezen) wederhelft. Dit is echter volkomen onterecht. Er is geen afbraak van de vroegere relatie, omdat die relatie als zodanig niet meer bestaat. Dan moet er een nieuw evenwicht gezocht worden tussen de familie en de ouder met dementie. En natuurlijk is dit zeer moeilijk voor de partner, die zelf misschien dezelfde nood ervaart, maar door de persoon met dementie niet meer herkend en daardoor niet meer aanvaard wordt. Ook daar moeten wij oog voor hebben. Relaties en seksualiteit worden in geval van dementie juist door de aftakeling anders gezien en anders beleefd. Gevoelens zijn dan steeds momentaan; ze gelden slechts voor het nu en het hier. Nood aan intimiteit en seksualiteit, reacties op prikkels uit de omgeving lopen anders dan vroeger (vóór de ziekte). De beleving is mogelijkerwijs minder gestuurd door de levensgeschiedenis, het is niet meer zwart-wit.
Zo te horen hebben jullie heel wat werk voor de boeg. Wordt er ook al iets concreets gedaan?
Satya: Er wordt in verschillende groepen, op verschil- lende niveaus nagedacht en er is een eerste visietekst. Personeelsleden kregen de mogelijkheid zich hierover te bezinnen en in de toekomst moet er zeker aan gewerkt worden. Het moet bespreekbaar worden, het beleid moet zichtbaar zijn voor bewoners, familie en personeel. Daarom moeten wij onze mensen in eerste instantie leren hoe hierover te communiceren en De Wingerd moet hiervoor als huis deskundigheid en mogelijkheden voorzien.
Let wel: niet iedereen heeft op latere leeftijd die behoefte en zeker niet in dezelfde graad, maar uit de praktijk weten wij dat 70 tot 90% van de koppels op hoge leeftijd seks belangrijk vindt. Wij stellen echter vast dat er een grote discrepantie is tussen het feitelijke en het wenselijke. Omdat voor deze generatie spontaan praten daarover niet evident is, moet men ernaar vragen. En dan komen de antwoorden vlot. Ouderen hoeven zich op dit vlak niet meer te bewijzen: als resultaat van opgedane ervaringen relativeren ze seks wel en daarom hebben ze er minder onbehagen of schaamtegevoelens over dan de jongeren. Het moet ook niet altijd het zwaarste geschut zijn: misschien is er al veel voldoening te putten uit het kijken naar een erotische film of het bladeren in een zinnenprikkelend weekblad. We moeten het uiteraard ook niet opdringen doch wel bevragen en waar er nood is hem in goede banen leiden. Het kan voor iemand een belangrijke vorm zijn van kwaliteit toevoegen aan het leven en het is niet aan ons om een oordeel te vellen over de manier waarop. Het belang van seksualiteit kan op een schaal van tien gaan van nul tot tien en het zou bepaald hypocriet zijn te doen alsof het niet bestaat.
Meer weten?
Kijk dan ook even naar de projectpagina.
Vandaag 14 februari is het onze Valentijnswens voor alle bewoners van De Wingerd: autonomie is een waarde die we koesteren en de beslissing is aan jullie, maar als je het wil, breek dan je stilte!