Satya Buggenhout over sociale deprivatie bij bewoners en familie

Met alle restricties van overheidswege opgelegd, om het nieuwe coronavirus onder controle te krijgen, zoals het beperken van contacten, het niet bezoeken van familieleden in kliniek of woonzorgcentrum, het niet uitnodigen van vrienden, het afstand houden, en vooral het thuisblijven en het niet werken gaan of het thuiswerken, veranderde  het leven voor veel mensen wel heel drastisch.

Mieke Soens, juni 2020 – zomernummer Huiskrant De Wingerd

Coronamaatregelen onder de loep

Maar, raar maar waar, er kwamen nogal wat reacties – en ze werden in de media niet geschuwd – dat deze maatregelen voor een deel van de bevolking een soort rust meebrachten en dus wel tot op zekere hoogte gesmaakt werden. Niet iedereen reageerde negatief op de beperking van zijn vrijheid: er gingen stemmen op van ‘meer relaxed in het leven staan’ tot ‘dit is het begin van een definitieve verandering’ en ‘verlost van de dolle stress die als normaal wordt gezien’.

De Wingerd ontsnapte niet aan de  afgekondigde ‘lockdown’. Men besloot al vlug om de verschillende woningen strikt gescheiden te houden en elke wooneenheid met bewoners én personeel te beschouwen als een op zichzelf staande entiteit, een ‘contactbubbel’. Alle overkoepelende activiteiten werden ‘on hold’ gezet, het over-en-weergeloop tussen de verschillende livings werd een halt toegeroepen, bezoek werd verboden en de cafetaria ging voor onbepaalde tijd dicht. Dit was een strop voor iedereen, maar … ook hier klonken er voorzichtig positieve geluiden over meer rust in de verschillende woonkamers en minder prikkels voor de bewoners, waardoor er een meer ingetogen sfeer kon ontstaan.

We steken daarom ons licht op bij dokter Satya Buggenhout, ouderenpsychiater verbonden aan Woonzorgnet-Dijleland.

De lockdown laat bij nogal wat mensen aarzelend een gevoel van ontspanning ontluiken: geen activiteiten her en der, geen sociale verplichtingen, geen vermoeiende bezoeken, geen over-en-weergeloop, we blijven gewoon ‘in ons kot’. Hoe ervaren de bewoners de ingevoerde veiligheidspolitiek?

Satya: “Ook bij mensen met dementie zijn er types; de karakterkenmerken van vroeger blijven bestaan.”

“Er zijn de actievelingen, de ondernemers die, voor zover ze het nog kunnen, in normale omstandigheden zelfstandig contacten leggen onder mekaar en in de naburige woningen én daar ook vriendschapsbanden smeden. Voor hen is deze afzondering een probleem, een beknotting van hun vrijheid en hun autonomie. Zij lijden hieronder.”

“Maar voor de meesten, en zeker voor hen bij wie de dementie al verder gevorderd is, brengt het gebrek aan ‘verkeer’ rust. In normale tijden lopen er voortdurend mensen in en uit om iets te vragen of te regelen, te brengen of te halen. En er is het bezoek op elk moment van de dag met gebabbel en gezellig gedoe. Nu dit allemaal wegvalt, ontstaat er een sfeer van sereniteit die ze wel appreciëren. Tevens begrijpen ze niet echt de oorzaak van deze veranderingen: alle onzekerheid omtrent en bedreiging van de ziekte Corona. Ze kennen dus de angst ervoor niet.”

Beseffen bewoners die nog niet zo ver gevorderd zijn in hun dementie wél  nog wat Corona is?

“De mensen volgen dagelijks het journaal en kunnen vergelijken met analoge situaties uit hun jeugd; die generatie maakte bv. zeker bewust de Aziatische griep mee in de jaren vijftig. Ze begrijpen dus wel dat er maatregelen genomen worden. Ze maken zich misschien boos over het beknotten van bezoekmogelijkheden, maar komen niet in opstand. Ze waarderen initiatieven als raam- en terrasbezoeken en schikken zich net in alle maatregelen. Globaal genomen heerst er inderdaad meer rust dan in niet-coronatijden.”

“Vergeet niet dat personen met dementie geen tijdsperspectief meer hebben. Ze hebben geen notie van de duur van de maatregelen. Ze beseffen niet dat dit al máánden aan de gang is en nog héél lang kan duren. In hún tijdsbesef hebben ze gisteren nog een bezoek gebracht aan het Grand Café en gezellig een ijsje zitten eten en zal dat morgen ongetwijfeld weer kunnen. Ze leven in het moment: nú hebben ze geen bezoek, nú zijn ze eenzaam.”

Betekent het telkens weer verklaren van al die maatregelen voor de bewoners dan ook elke keer opnieuw een ‘ramp’, in de zin van ‘Welk onheil overkomt ons nu?’

“Bewoners leggen de link niet tussen het corona-nieuws en de impact ervan op hun leven hier. Ze weten zich hier veilig en ervaren geen rechtstreekse betrokkenheid bij de berichten van het journaal. De zorgverleners proberen bovendien de negatieve aspecten van de veiligheidsmaatregelen te omzeilen door zelf voor activiteiten te zorgen: er worden films vertoond, wafels of pannenkoeken gebakken, er is gezorgd voor ijsjes in de diepvriezer… De gevolgen van die ‘ramp’ worden dus zo veel mogelijk onderschept. De enige echt voelbare verandering is het ontbreken van bezoek en dat wordt opgevangen door terras- en raambezoeken, of door eens lang te skypen met de familie.”

“Sinds kort mogen ze ook weer gaan wandelen, weliswaar altijd met dezelfde compagnon, maar het is een grote sprong vooruit; het betekent letterlijk een stap uit de ‘lockdown’. Met welke vaste gezel ze op stap gaan beslissen ze zelf, meestal in onderling overleg van de familie en, of de mensen van het verzorgingsteam. Meestal is de keuze vooral pragmatisch: wie woont dichtstbij, wie kan er het vaakst komen? En is er geen familielid ter beschikking, dan kan het ook met een vaste stagiair.”

Het personeel draagt mondmaskers. Hoe is de reactie daarop?

“De ‘anciens’ maken daar geen punt van, zij herkennen sowieso de vertrouwde gezichten maar voor de ‘nieuwelingen’ is het een barrière die het smeden van een band bemoeilijkt.”

“Hét grote pluspunt voor onze mensen is nu het kleinschalig wonen. Bewoners moeten niet geïsoleerd worden op hun kamer. Ze vormen als het ware een gezin, een bubbel waarin ze vrij kunnen verkeren. Hun belangrijkste sociale contacten blijven behouden.”

Wordt de taak voor de zorgteams nu niet extra zwaar?

“Dit is een medaille met twee kanten. Enerzijds mist men de familie voor praktische taken als tafels dekken en hulp tijdens de maaltijden of voor de gebruikelijke dagelijkse babbel, maar  anderzijds heeft men minder tijd te spenderen aan het onthaal en de begeleiding van diezelfde gewaardeerde familieleden. En er komen nu ook geen overprikkelde bewoners terug van een te druk moment in het Grand Café.”

“De grootste bijkomende zorg lijkt het bijstaan van bewoners in de laatste levensfase. Omdat enkel tijdens die  allerlaatste dagen of uren van een bewoner wel bezoek van familieleden toegelaten wordt, en slechts in beperkt aantal, komt de palliatieve begeleiding voor een groter gedeelte op de schouders van de zorgverstrekkers terecht.”

“We kunnen de vraag naar de invloed van Corona misschien eens omdraaien: ‘Welke uitwerking hebben al die nieuwe maatregelen op de familie?’ Dementie is een onomkeerbaar én voortschrijdend proces. Het verstoken blijven van lijfelijk bezoek voor maanden aan een stuk betekent dat familieleden dus sowieso na afloop van de restricties een ándere partner, broer, zus, ouder of grootouder zullen aantreffen en dat ànders zijn, zal veelal ook mínder zijn. Dat wordt dus moeilijk. Er wordt hen een periode afgenomen waarin hun familielid nog beter – en misschien zelfs veel beter – was dan op het moment dat alles terug ‘normaal’ zal worden.”

“De families zijn ongetwijfeld heel erkentelijk voor al wat hier gedaan wordt in de zorg en voor de welwillendheid van het team. Maar als ze op bezoek komen, beseffen ze ook heel goed dat hun geliefde aan het einde van zijn of haar leven gekomen is en deze bezoeken worden hen tijdelijk niet meer gegund. Pas als het echt op z’n eind loopt worden ze – onder voorwaarden – wél toegelaten en dat maakt het des te schrijnender. Voor het zorgteam is het ‘juiste’ moment van het weer toelaten van familiebezoek zeer moeilijk in te schatten en de facto in de ogen van de naasten vaak te laat. Er is voor hen geen sprake meer van een ‘traag’ afscheid waarin de aanvaarding langzaam kan groeien.”

“Omwille van Corona wordt het vaak een haastig, gedwongen verlies. De familie lijdt dus veel meer onder het bezoekverbod dan de bewoner met dementie, ook al wil niemand dat bewust bewerkstelligen.”

“Ook begrafenissen kunnen niet doorgaan met veel volk, vrienden, kennissen en uitgebreide familie, evenmin als een koffietafel. Terwijl dat vele volk in die momenten juist ervaren wordt als hartverwarmend, als een uiting van meeleven in het verdriet, een gezamenlijk ondergaan van pijn, een laatste blijk van vriendschap voor de overledene. En natuurlijk zal er in veel gevallen achteraf een ‘echte’ begrafenisdienst plaatsvinden, maar dat kan niet anders dan een afkooksel zijn. Troost en steun moet je krijgen wanneer het verdriet je dreigt te overmannen. In groepsverband afscheid nemen op het juiste moment is balsem op de wonde. De koffietafel met haar rijkdom aan anekdotes, aan wijze of karakteristieke uitspraken, aan typerende eigenaardigheden, aan grapjes – waarom niet? – van en over de overleden persoon is als de komma in een zin, waarna het verhaal van het leven kan voortgezet worden.”

En Satya besluit: “Als psychiater maak ik me grote zorgen over later, over alle onuitgesproken verdriet, alle gemiste steun.” Corona heeft, vrees ik, vooral op de familieleden een niet te onderschatten impact.