Intimiteit & Dementie
Melissa Deliens, stagiaire in De Wingerd, nam deel aan de ‘werkgroep dementie’ voor een reflectieronde over het thema intimiteit in het woonzorgcentrum. Op vraag van Kris Matuscsak, stagebegeleider bij het Sint-Franciscusinstituut, en Nele Gaeremynck, beleidsmedewerker voor Woonzorgnet-Dijleland en bezielende kracht achter tal kwaliteitsprojecten hier in huis; vatte de studente haar impressies even voor u samen. Een waardevolle lezing.
Melissa: “Ik was erg benieuwd en blij dat ik dit mocht meemaken. Ik kon me niet goed voorstellen wat zo een werkgroep zou inhouden. Toen ik de zaal binnenkwam waar de werkgroep door zou gaan, zag ik een grote tafel met stoelen. Een beetje zoals bij een vergadering. De beamer werd aangeknipt en iedereen nam plaats. Aan de hand van casussen werden er bepaalde topics rond intimiteit besproken. De eerste casus werd mooi geïllustreerd met een filmpje over een mevrouw van 96 jaar. We zagen hoe ze een pop vasthield en er tegen praatte, terwijl ze zachtjes over het wangetje aan het wrijven was. De manier waarop de medewerker het filmpje bracht vond ik mooi. Ze deed dit op een heel respectvolle manier. Ze vertelde dat als je zulke filmpjes maakt en die laat zien aan familie of collega’s, het belangrijk is dat het voldoende en correct gekaderd wordt. Ze vertelde daarom eerst een beetje meer over de persoonlijkheid van de bewoonster.”
De bewoonster in kwestie is een zeer kokette dame en misschien niet meteen het type waarvan je zou denken dat een babypop haar rust kan bieden en een stukje genegenheid kan invullen. Maar toen ze op een dag toevallig één van de collega’s met een pop op de arm zag rondlopen, pakt ze de pop spontaan over. Een mooi voorbeeld van ‘ruimte geven’ en ‘respect doet leven’. De dame kiest zelf. Critici zou kunnen opmerken dat dit ‘infantiliseren’ is, een vrouw van 96 jaar met een kinderpop laten spelen,… Toch is het de bewoner die bepaalt welke betekenis ze aan die pop geeft. Daar is ze geheel vrij in. En het is duidelijk dat de dame er rustig door wordt en het aangenaam vindt om die pop vast te houden.
Melissa: “Bij het volgende filmpje zagen we een bewoonster strijken, samen met een medewerker die haar begeleidde. Deze bewoonster heeft in de ochtendzorg hulp nodig bij het wassen, maar is wel nog in staat om het gewassen linnen te strijken. Ik vond het prachtig om te zien. Ik besef nu dat we veel te snel dingen uit handen nemen van mensen. We doen dit met de beste bedoelingen. We zijn bang dat iemand valt, dat iemand zich verbrandt, dat iemand zich pijn doet,… Maar soms moeten we durven loslaten en dan zien we dat er nog heel veel mogelijk is. Mensen met dementie kunnen veel meer dan wij als zorgverlener soms denken.”
Een volgende casus, binnen de werkgroep aangebracht door een zorgkundige in één van de woningen, gaat het stellen van ongewenst en grensoverschrijdend gedrag. Zo vraagt deze man soms om bij hem in bed te komen liggen, gaat in de deuropening staan en laat de vrouwelijke collega’s pas door als hij een zoen heeft gekregen. Zonder meer een heikel thema, ontremming door dementie. Bovendien is de tolerantiegrens iets erg persoonlijks en dus voor alle zorgverstrekkers anders. De ene persoon heeft er geen problemen mee om iemand even te omhelzen, terwijl een innige knuffel geven aan een bewoner voor een andere collega al gauw een brug te ver is.
Melissa: “De zorgkundige vertelde dat ze weet dat de bewoner dat doet vanuit zijn dementie en ze wil dus niet overreageren. Ze begrenst het gedrag wel, door te zeggen dat ze getrouwd is, kinderen heeft, dat ze hier werkt etc. Maar waarden en normen zijn voor iedereen anders. Het is belangrijk om het gedrag duidelijk te begrenzen, op een correcte en beleefde manier. Negatieve feedback geven vind ik zelf ook niet gemakkelijk. Vaak uit angst om de ander te kwetsen. Maar toch is het noodzakelijk om grensoverschrijdend gedrag bij mensen met dementie te begrenzen. Zij kunnen deze grens zelf niet meer bewaken, daarom moeten wij die duidelijk en correct aangeven.”
In situaties zoals deze maakt De Wingerd gebruik van een ‘vlaggensysteem’. Een hulpmiddel om op een correcte manier te reageren op en om te gaan met moeilijke situaties. Het is in ieders belang om “overreacties” te vermijden. In deze casus hijsen we de ‘zwarte vlag’, dat signaleert een concreet probleem en betekent dat het ongewenste gedrag onmiddellijk gestopt moet worden volgens het ABC-schema: gedrag wordt geobserveerd, geëvalueerd en geïnterpreteerd om een delicate situatie op een zo menswaardig mogelijke manier doch kordaat aan te pakken.
Melissa: “De manier waarop het hele team in de woning ermee omging vond ik bewonderenswaardig. Hoe voelde de zorgkundige zich, hoe ging ze ermee om? De collega’s toonden respect voor haar openheid en bevestigden nog eens hoe belangrijk het is om ook die persoonlijke emoties op tafel te durven leggen. Samen zochten ze naar manieren om de bewoner in kwestie te helpen en zijn nood aan intimiteit in te vullen. Ze veroordelen niet, maar passen het adagium ‘respect geeft ruimte tot leven’ toe. Want elke mens, ook iemand met dementie, heeft nood aan affectie, genegenheid én seksualiteit. Oplossingen zoals een film met mooie vrouwen of een boekje,… medicatie als allerlaatste optie. Dàt vind ik echt een teken van vooruitgang. Het stelt me gerust dat het taboe hier doorbroken wordt.”
Er wordt hier in De Wingerd vandaag, in navolging van de campagne ‘Tachtig tinten. Genderidentiteit en seksuele diversiteit in woonzorgcentra’, ook al nagedacht over goede zorg voor in- of uit-de-kast holebi’s en een generatie transgenders in de toekomst. Hoe bieden we zorg voor ouderen met een andere cultuur, een andere beleving van intimiteit en seksualiteit… Zo krijgen bewoners bij hun intrek nu al een deurhanger, ‘niet storen’ zoals op hotel, die ze kunnen gebruiken als ze even alleen willen zijn. Een leuke brochure over intimiteit en seksualiteit in het woonzorgcentrum wil hier een gevoel van openheid en bespreekbaarheid rond creëren. Er kan over alles gepraat worden, er is ruimte voor.
Melissa: “Deelnemen aan deze werkgroep heeft mij veel mooie en vernieuwende inzichten bijgebracht. Eén van de teamleden sprak over een ‘machtsvrije ruimte’, een term waar ik nog nooit van gehoord had. Het betekent dat je de bewoner zoveel mogelijk inspraak geeft in de toegediende zorgen. Jij verzorgt, maar dat wilt niet zeggen dat je daarom mag beslissen in plaats van de persoon. In die ‘machtsvrije ruimte’ heeft er niemand de macht, éénzijdig alle zeggingschap, niét de verpleeg- of zorgkundige, maar ook niét de bewoner of patiënt. Welaan, laat overal waar ik verzorg een ‘machtsvrije ruimte’ zijn.”