Innovatieve samenwerkingsorganisatie

Je kan er niet omheen in de nieuwsberichten, je leest het in de kranten: de zorg heeft zorgen. Mieke Soens, veelzijdig vrijwilliger in De Wingerd en trouwe gelegenheidsjournalist voor de huiskrant, had een openhartig gesprek met campusdirecteur Jan Vanwezer over de aanzwellende crisis in de (ouderen)zorg. Hij legt uit hoe dat komt en welke maatregelen wij in het eigen woonzorgcentrum en bij Woonzorgnet-Dijleland voor ogen hebben om deze moeilijkheden het hoofd te bieden.

Het eerste en belangrijkste doel van De Wingerd is: kwaliteit van leven geven aan mensen met dementie. We weten dat dit kan als we hun noden erkennen en trachten eraan te voldoen. Daarom moeten we bereid zijn te zorgen voor een ploeg helpers die zich eraan kunnen aanpassen. Een zeer grote bijdrage tot het bereiken van dat doel wordt uiteraard geleverd door de medewerkers in de woningen. Maar door een schaarste aan verzorgend en verplegend personeel lonkt overvraging steeds om de hoek. In 2018 reeds verscheen in dit krantje een artikel over een eerste aanzet om dit preventief aan te pakken nl. door de personeelsleden met een zo groot mogelijke autonomie het eigen werk te laten regelen. Maar deze innovatieve arbeidsorganisatie lost het probleem niet ten gronde op. Er zijn immers allerlei oorzaken voor de ontstane knelpunten en de oplossingen liggen dan ook in een gediversifieerde aanpak ervan.

Een van de redenen van het chronisch tekort aan verzorgend en verplegend personeel is te zoeken in de leeftijdsstructuur van onze bevolking. Na WO II ontstond er een babyboom, een logisch gevolg van de uitgestelde kinderwens tijdens de oorlog. Tot de jaren zestig bleven de geboortecijfers hoog en steeg het bevolkingsaantal fenomenaal. Later daalden die cijfers drastisch waardoor de gemiddelde leeftijd sterk steeg; de bevolking in haar geheel verouderde. Terzelfdertijd leefde men, door de verhoging van de levensstandaard en de vooruitgang in de geneeskunde, steeds langer wat op zijn beurt leidde naar een nog verdere vergrijzing. De babyboomers van weleer zijn ondertussen op pensioengerechtigde leeftijd en worden meer en meer zorgbehoevend en dit zette de vraag naar zorg danig op scherp. Een toestand die nog een hele tijd zal aanslepen.

Enkele decennia na de geboortegolf kregen we logischerwijze een groot aanbod aan potentiële werknemers die, door de democratisering van het onderwijs én om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten, langer gingen studeren en zich in alle mogelijke domeinen gingen specialiseren. Mede daardoor evolueerden taken die tot dan toe spontaan door familieleden of door de gemeenschap opgenomen werden zoals ouderenzorg, gehandicaptenzorg, kinderverzorging… naar “jobs” waarbij een diploma werd vereist. De stijgende nood aan zorg én de hogere eisen die gesteld werden om daaraan te voldoen brachten dus mee dat er méér werk moest geleverd worden met minder werknemers. Bedenk daarbij dat de vraag naar werkkrachten in alle sectoren van de economie prangend was en nog steeds is. Jammer genoeg is de aantrekking van de zorgberoepen door het relatief lage loon en de moeilijke werktijdomstandigheden niet erg concurrentieel en dat maakt het plaatje compleet: de zorg heeft het moeilijk.

Meer werk met minder werknemers?

We zouden hierop kunnen reageren door een of meerdere woningen te sluiten maar dan ontkennen we het probleem en dat willen we niet. We spreken liever mensen aan, ook niet-professionelen, die op een alternatieve manier een reële bijdrage kunnen leveren aan de levenskwaliteit van onze bewoners en terzelfdertijd ook hun eigen leven als zinvol, verrijkend en verrijkt ervaren. We streven naar een win-win situatie voor de beide partijen.

Houdt een hoge levenskwaliteit niet onder meer in: te beseffen dat je deel uitmaakt van een groep waarin je een rol te vervullen hebt? Dit kan een taak zijn, groot of klein, die je een zekere verantwoordelijkheid bezorgt én betekenis geeft aan het leven dat je leidt. En dat geldt voor elkeen; voor de bewoners van De Wingerd, maar zeker ook voor personen die omwille van hun leeftijd op non-actief werden gesteld en toch nog een steentje willen bijdragen in het reilen en zeilen van de maatschappij.

Vroeger, ongeveer een halve eeuw geleden, werd er in de zorg alleen met beroepsmensen gewerkt en op basis van een arbeidscontract. Wij willen loskomen van die geijkte vorm en werken met een “samenwerkingscontract” dat zowel voor een betaalde als voor een onbetaalde kracht kan gelden. We kijken daarvoor uit naar kandidaten met competenties die kunnen voldoen aan de vele en sterk verscheiden behoeften van onze mensen. Een bewoner moet niet alleen gewassen worden, hulp krijgen bij het eten en verzorgd worden bij ziekte maar hij wil ook wel eens een wandeling maken in de buitenlucht, een goed gesprek voeren, een uurtje zingen, een goed verhaal beluisteren, een partijtje zwemmen of een museum bezoeken. Als we daarop adequaat willen inspelen moeten we mensen aanspreken met heel diverse capaciteiten, complementair aan de kunde van een gediplomeerde verzorger of verpleegster.

In eerste instantie kijken we daarbij naar de familie; zij blijven immers voor de bewoner de meest vertrouwde personen waarmee hij zijn leven nog steeds deelt. Voor de medewerkers in de woningen betekenen de verwanten een groep van “experten” die de huisgenoot het best kennen en veel waardevolle informatie kunnen leveren over karaktertrekken, liefhebberijen, goestingen… Het spreekt voor zich dat zij mede ingeschakeld kunnen worden in de realisatie van zijn verlangens. Heel wat bewoners ook steken, indien mogelijk, een handje toe en dat niet alleen in de woning maar ook in de cafetaria of zelfs in de grootkeuken. Onze buren van het Roerhuis helpen op donderdag in het Grand Café, studenten van de koksschool helpen bij de maaltijden op donderdag, en een rijk gamma aan vrijwilligers springt bij op alle mogelijke plaatsen.

Bekwame helpers en vermaatschappelijking van de zorg

Natuurlijk zijn het type werk en de locatie heel verschillend naargelang de persoon die er voor instaat, maar sowieso wordt er een aanzienlijke toegevoegde waarde geleverd. En dan gaat het niet alleen over het materieel of financieel aspect – wordt het al of niet betaald – maar ook op sociaal gebied, op gebied van ontwikkelingsmogelijkheden of vriendschappen, op het culturele of muzikale domein worden er door alle betrokken partijen vruchten geplukt.

De overheid steunt ons daarbij: er bestaat al een tijdje een concept van de “bekwame helper” en er is in maart een koninklijk besluit goedgekeurd waardoor ook niet-zorgverleners bepaalde taken kunnen uitvoeren. Vanzelfsprekend bewaken we wel van heel nabij of alles volgens de regels van de wet verloopt. We vertrekken steeds van een drievoudige vraag: Kan iemand een bepaalde taak volbrengen, wil hij dat ook en mag hij het in de voorziene context.

Om dit allemaal in goede banen te leiden voor heel veel mensen, laten we ons bij heel veel taken bijstaan door specialisten in de materie, werkzaam aan de universiteit van Cork in Ierland, en door studenten van prof. Van Hootegem, arbeidssocioloog aan de KU Leuven.

Het beoogde resultaat is veelvoudig: kwaliteit geven aan het leven van mensen met dementie, “werkbaar” werk realiseren voor onze medewerkers, mantelzorgers en vrijwilligers stimuleren om zich te blijven bekommeren om hen, kortom zin geven aan het leven van alle betrokkenen. Deze innovatieve samenwerkingsorganisatie gaat lijnrecht in tegen het maatschappelijk doemdenken over de zorg. Wij ervaren dat zorgen voor anderen echte vreugde schenkt en dat is een verworvenheid die hoger scoort dan elke geldelijke verloning.

Bijdrage integraal opgenomen in huiskrant De Wingerd (34ste jaargang, nr.2 — zomer 2024)
Auteurs: Mieke Soens & Jan Vanwezer

Foto: © 2024 Christophe De Muynck – De Tijd